VEUO reactie op consultatie
RJ guidance voor het RvC verslag
De VEUO heeft een reactie gegeven op de door
de RJ (Raad voor de Jaarverslaggeving) gepubliceerde concept guidance voor het verslag van de Raad van Commissarissen. De VEUO is namelijk van mening dat deze herziene guidance geen recht doet aan de principes zoals die gelden volgens de Corporate Governance Code en wetgeving.
De RJ heeft als doel de kwaliteit van de externe verslaggeving van bedrijven te bevorderen. Daartoe publiceren zij allerlei Richtlijnen en zgn.
RJ-uitingen waarin guidance wordt gegeven
bij de diverse verslaggevingsvoorschriften. In dat kader heeft de RJ ook deze nadere guidance voor het RvC verslag ter consultatie gepubliceerd
(RJ-Uiting 2018-4). Dit ziet daarmee op het verslag waarin de RvC verantwoording aflegt over het in het afgelopen jaar uitgeoefende toezicht (BPB 2.3.11 Code).
Voor nadere informatie zie "lees meer".
VEUO reactie
De herziene RJ-uiting beoogt nadere guidance te geven voor de inhoud van het RvC verslag. Daarbij worden echter vooral nieuwe aanvullende voorschriften gecreëerd. In lijn met eerder door de VEUO ingenomen standpunten - m.b.t. onder meer ook een aantal NBA consultaties – wordt daarom bepleit dat er geen aanvullende buitenwettelijke voorschriften moeten worden gecreëerd, indachtig onder meer ook de volgende aspecten:
Het wordt voor ondernemingen buitengewoon ondoorzichtig wanneer zulke niet-formele regelingen in allerhande "schaduw" documenten belanden. Daarmee wordt het steeds moeilijker te overzien welke regels er precies van toepassing zijn.
Er moet geen afbreuk worden gedaan aan de aard en werking van de Nederlandse Code. De Code ligt ten grondslag aan het RvC verslag, en is gebaseerd op het principe van zelfregulering. Het "pas toe of leg uit"- principe biedt daarbij de gewenste ruimte voor afwegingen door bestuur en commissarissen. Die ruimte moet niet worden ingeperkt door aanvullende "pseudo" voorschriften.
Er moet voor gewaakt worden dat de accountant al deze regelingen niet als een soort "afvinklijst" ter hand neemt. Hoewel deze RJ-uiting in beginsel kan worden gezien als "soft guidance", geldt in de praktijk dat accountants daar grote waarde aan toekennen en mede door een vrees voor mogelijke tuchtrechtelijke gevolgen een sterke neiging hebben daar strikt aan vast te houden. Dat is onwenselijk.